Genoemd naar de Duitse broers Heinz en Lutz Heck. Deze oerrund heeft een geschiedenis waar je even voor moet gaat zitten. Want hoe kregen ze het voor elkaar om doormiddel van een fokprogramma de uitgestorven oerrund terug te halen?

Geschiedenis Heckrund
Vroeger (tot de 14e eeuw) liepen er veel oerossen, ook in ons landje. Deze kwamen vooral vanuit India en waren op zoek naar een plek waar ze konden overleven. Door de jacht op deze oerossen stierf het dier alsnog uit, net als vele andere diersoorten. Zelfs helemaal in Egypte deden ze hier flink aan mee. De Romeinen lieten de Oerrund zelfs levend vangen om arenagevechten mee te houden. De laatste keer dat deze dieren zijn gespot was in 1630.
Tussen 1920-1929 hadden de broers Heck het idee om dit verloren ras terug te halen met behulp van fokprogramma’s. Ze gebruikte Spaanse rotstekeningen + botten die gevonden waren in de rivier (de Rijn) als voorbeeld. Met behulp van runderrassen (zoals: Corsicaans Bergrund, de Spaanse Vechtstier, de Schotse Hooglander en het Hongaars Stepperund) zijn ze het fokprogamma gestart. Deze rassen bezitten namelijk nog over enkele “wilde eigenschappen”.
Deze eigenschappen zijn bijvoorbeeld dat het kalf wat kleiner wordt geboren, dus dat het zonder hulp van de mens op de wereld kan komen. Ze kunnen het hele jaar buiten staan en hebben weinig zorg nodig. Doormiddel van hun goede spijsvertering zijn ze goed in het wild grazen, net als de Schotse Hooglander.
Wel ligt de geschiedenis van deze rund wat gevoelig. Soms wordt het ras zelfs de Nazi-rund genoemd. De jongste broer (Heinz) ging te werk vanuit zijn dierentuin in München, Duitsland. Terwijl zijn oudere broer Lutz honderden kilometers verderop experimenteerde in de hoofdstad Berlijn. Lutz werd lid van de SS (Schutzstaffel) en maakte ook dankbaar gebruik van zijn hooggeplaatste nazi-vrienden in zijn zoektocht naar het perfecte oerrund. Heinz wilde niets weten van het fascisme, maar toch streefde hij dezelfde droom na.
Op de internationale jachttentoonstelling van 1937 presenteerden de gebroeders Heck vol trots het eindresultaat van hun experimenten. Duitse wetenschappers hebben ernstige bedenkingen bij het dier. Het teruggefokte dier is veel kleiner dan de originele oeros en heeft ook een andere kleur. Daar komt nog bij dat de hoorns de verkeerde richting opwijzen. Maar omdat Lutz een nazi was, durfden de wetenschappers geen kritiek te leveren op het experiment.
De reden waarom je de Heckrund minder ziet in natuurgebieden (dan de Schotse Hooglander) is omdat ze voor een stuk meer incidenten met mensen zorgden. Er is een poging gedaan om deze rund te kruisen met een zachtaardiger ras, maar zonder echt succes.
Na de tweede wereldoorlog waren er slechts 39 Heckrunderen over. Daardoor werd het ras een beetje vergeten. In de jaren 80 werd de Heckrund “herontdekt” en hierdoor zijn de aantallen weer toegenomen; van 88 dieren in 1980 tot meer dan 3.000 in het jaar 2000 (wow!).
De ambitie om uitgestorven dieren weer tot leven te wekken is tot de dag van vandaag niet verdwenen. De laatste jaren is de vraag naar runderrassen die zichzelf kunnen redden in natuurgebieden alsmaar toegenomen.

Uiterlijk/innerlijk Heckrunderen
Deze Runderen hebben vaak een donkere vacht (donkerbruin/zwart), maar soms zit er ook een lichtere tussen. Ze worden ongeveer 1,40m hoog en tussen de 600 en 900 kilo zwaar. Stieren worden daarentegen wel 1.400 kilo zwaar en 1,65 meter hoog. Dit maakt het ras (ongeveer) 30cm kleiner dan de oeros. De kracht van de Heckrund komt ook niet overeen met dat van zijn inspiratiebron.
Ze worden omschreven als een aardig agressief ras dat je, zeker met kalfjes in beeld, niet moet opzoeken.
De Heckrunderen leven in een vrouwelijke kudde, samen met hun jongen. De jonge stieren verlaten deze groep als de rond de 2 jaar zijn. Dan trekken ze op met andere jongen stieren voor een jaar of 2. Daarna gaan ze apart opzoek om een leven op te bouwen en naar de vrouwtjes.
Doel van de Heckrund
Omdat ze veel in de natuur loslopen worden ze niet gebruikt voor de melk- en vleesproductie. Ze worden gezien als grazers die natuurgebieden bijhouden. Wel natuurgebieden waar weinig tot geen mensen komen, want dat is na meerdere incidenten niet meer gewenst.