De soort met vele namen; Witrikker, Nederlandse Witrug, Ruggeling, Aalstreep of soms Wytrêch in Friesland. Hoewel het niet erkend wordt als een officieel ras, staan ze meer bekend om hun aftekening, hun patroon. Ze zijn namelijk (bijna) altijd gekruist met een ander ras, zoals de Holstein.

Geschiedenis Witrik
In Monnikendam werd in 1344 een verkoping gehouden. Daarvan weten we dat er 2 rode, 1 witte, en 9 zwarte Witrikken verkocht werden. Er waren in 1344 dus al 12 van deze koeien aanwezig. Ze kwamen vooral voor in de provincies Gelderland, Overijssel en Drenthe. Daarnaast zijn ze ook te vinden op middeleeuwse schilderijen. Het ras kan dus wel één van de oudste ter wereld zijn.
Bij de invoering van de Nederlands Rundvee Stamboek (1874) en het Fries Rundvee Stamboek (1879) werd gekozen voor slechts drie rundveerassen: de zwartbonte, de Roodbonte MRIJ en de blaarkop. De rest, waaronder dus de Witrik, mocht niet meedoen. Als gevolg daarvan werden ze in het geheim gehouden door een paar boeren.
Onder de leiding van Willem Geldof (Papendrecht) kreeg men het voor elkaar dat de rundveeverordening uit 1950 werd geschrapt. De vereniging het Nederlandse Aalstrepen stamboek werd in 1953 opgericht, maar in ze kwamen niet veel verder als een adresboek in de praktijk. Het NRS (Koninklijk Nederlands Rundvee Syndicaat) erkende de vereniging niet.
Tot de dag van vandaag is het ras voortgezet. In 1995 werd het aantal in Nederland op 3.000 geschat, en dat maakt het een fragiel ras. In 2002 is Stichting “de Witrik” opgericht. Ze tellen dit jaar (2025) ruim honderd donateurs.

Uiterlijk en doel van de Witrik
Deze koe is gekomen aan zijn naam door de witte streep die over zijn of haar rug loopt. Een gespikkelde kop en witte buik hebben ze vaak ook. Aan de zijkanten hebben ze wel een kleur. De zijkanten kunnen alle kleuren hebben zie er bestaan bij koeien, zo ook rood en zwart.
Ze worden ongeveer 1,40m hoog. In het buitenland komen ze zelfs kleiner voor.
Door hun rustige en vriendelijke karakter (en wat kleinere formaat) zijn deze koeien goed geschikt voor zorg- en kinderboerderijen. Toch moeten we niet vergeten dat ras ook echt voor een dubbeldoel wordt gehouden. Maar dan heb je wel echt het “oude type” van dit ras nodig, omdat er tegenwoordig meer gefocust wordt op de melkproductie tijdens het fokken.